Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Simsons huisvrouw weende voor hem en zeide: [37]Gij haat mij maar, en hebt mij niet lief; gij hebt den [38]kinderen mijns volks een raadsel te raden gegeven, en hebt het mij niet verklaard. En hij zeide tot haar: Zie, ik heb het mijn vader en mijn moeder niet verklaard, zou ik het u dan verklaren? 37. Of, immers haat gij mij. 38. Simsons Filistijnse metgezellen; alzo in vs.17.